.
Hieronder vindt u een interessante passage uit een artikel van
Gerbert van der Aa
(Elsevier, 18 augustus 2012) over recente ontwikkelingen in
Libië. Ik heb er enkele relevante links aan toegevoegd.
De eerste bijeenkomst van het gekozen Libische parlement mondde
begin augustus uit in fundamentalistisch machtsvertoon.
Islamistische politici lieten zich gelden. Mohammed
Magarief, nauw gelieerd aan de Moslimbroederschap maar geen
lid, werd gekozen tot voorzitter. Een vrouw zonder hoofddoek
kreeg opdracht de zaal te verlaten. Interim-president Mustafa
Abdel Jalil, die afscheid nam omdat de nationale
overgangsraad nu officieel is ontbonden, benadrukte in een
toespraak dat de sharia de basis dient te zijn van de nieuwe
Grondwet.
De gebeurtenissen laten zien dat de liberalen in Libië minder
invloedrijk zijn dan commentatoren beweerden na de verkiezingen
van 7 juli. De Alliantie van Nationale Krachten versloeg met 39
zetels de andere politieke partijen, maar dat leverde geen
invloedrijk liberaal machtsblok op. De meerderheid van de zetels
in het tweehonderd leden tellende parlement is voor
onafhankelijke politici. Over de signatuur van deze 120
parlementariërs was tot nu toe weinig bekend. De verkiezing van
Magarief is de eerste aanwijzing dat de onafhankelijke
volksvertegenwoordigers dichter bij de fundamentalisten staan dan
bij de liberalen.
De Partij voor Rechtvaardigheid en Opbouw (JCP), waarin de
Moslimbroederschap is vertegenwoordigd, blaakt van vertrouwen.
'Wij hebben de steun van veel onafhankelijke kandidaten,' zegt
partijleider Mohammed
Sowan tegen persbureau Reuters. De JCP haalde bij de
verkiezingen zeventien zetels, maar denkt het grootste machtsblok
te kunnen vormen. 'Door de steun van de onafhankelijken hebben we
een absolute meerderheid in het parlement.'
In tegenstelling tot Gerbert van der Aa, zou ik het woord
liberalen
tussen aanhalingstekens plaatsen. De Libische
"liberalen"
zijn namelijk niet of nauwelijks liberaal te noemen, zeker niet
naar Westerse maatstaven. Desondanks is Van der Aa een
van de betere commentatoren inzake de "Arabische
lente". Vanaf het begin plaatste hij kritische
kanttekeningen bij de opstanden in het Midden-Oosten en
Noord-Afrika. Dit in tegenstelling tot zwetsers als
Bertus
Hendriks en
Petra
Stienen, die halleluja-verhalen over de "Arabische
lente" verkondigen. Aan het einde van zijn artikel schrijft
Van der Aa dan ook treffend het volgende:
De islamisten hebben in het Libische parlement meer invloed dan
veel westerse commentatoren willen zien. Smachtend naar positief
nieuws over de Arabische lente verliezen ze de realiteit soms uit
het oog. Na de verkiezingsoverwinningen van de Moslimbroederschap
in Tunesië en Egypte zou zich in Libië een heel ander scenario
ontvouwen. In werkelijkheid hebben niet de liberalen maar de
fundamentalisten de verkiezingen in Libië gewonnen.
Van der Aa is nog heel mild over veel van zijn
collega-commentatoren. Smachtend naar positief nieuws over de
zogenaamde "Arabische lente" verliezen zij niet
soms,
maar
stelselmatig
de realiteit uit het oog. Enige mate van naïviteit aan het begin
van de Arabische opstanden valt nog enigszins te begrijpen, maar
een groot deel van het journaille blijft — in tegenspraak met
de feiten — volharden in het fabeltje dat die opstanden
liberaal-democratische omwentellingen zijn. Het is dan ook de
vraag of de betreffende commentatoren slechts naïef zijn. Het
lijkt er namelijk steeds meer op dat zij moedwillig leugens
verkopen.
Zie ook:
_____