.
Op 11 september van dit jaar vond een terroristische aanslag
plaats op het Amerikaanse consulaat in Benghazi (Libië). Daarbij
kwamen vier Amerikanen om het leven, waaronder ambassadeur Chris
Stevens. In de weken voor de aanslag had de diplomatieke
vertegenwoordiging in Libië meerdere keren om meer beveiliging
gevraagd, maar die verzoeken werden steeds
afgewezen.
Ook tijdens de — uren durende — aanval, vroeg ambassadeur
Stevens om hulp, maar het Witte Huis gaf
nul
op het rekest. Bovendien vroegen aanwezige CIA-agenten om
militaire hulp, maar ook hun verzoeken werden
afgewezen.
Het Witte Huis wist binnen twee uur dat het een geplande
terroristische
aanval was, maar beweerde twee weken lang dat het om een —
uit de hand gelopen —
protest
tegen de anti-islam-film
Innocence of Muslims ging
(terwijl er
geeneens
een protest had plaatsgevonden). President Barack Obama
veroordeelde
de film zelfs uitdrukkelijk tijdens een zitting van de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties. Dat is zeer opmerkelijk voor
een staatshoofd van een land waar de vrijheid van meningsuiting
grondwettelijk wordt
beschermd.
Toen de stoffelijke resten van de vier slachtoffers in de
Verenigde Staten aankwamen, waren Obama en zijn minister van
Buitenlandse Zaken Hillary Clinton daarbij aanwezig.
Laatstgenoemde maakte een bizarre
opmerking,
toen zij met de vader van een van de slachtoffers sprak.
"Wij gaan deze persoon laten arresteren en vervolgen",
zei Clinton over Nakoula Basseley Nakoula, de maker van
Innocence
of Muslims. Alsof niet islamitische terroristen, maar de
filmmaker de aanslag op het consulaat had gepleegd! Bovendien
wist Clinton toen al dat er geen verband was tussen de
anti-islam-film en de aanslag in Benghazi.
Begin oktober begonnen de gevestigde media — die ook in de
Verenigde Staten
links
zijn — kritisch te
berichten
over het Benghazi-schandaal. Die kritische berichtgeving is
echter grotendeels
weggeëbd,
nu de presidentsverkiezingen voor de deur staan. Als Obama
desondanks een kritische vraag krijgt gesteld (door een
journalist van een lokale zender),
weigert
hij twee maal die vraag te beantwoorden. Hij wil het
Benghazi-schandaal namelijk over de verkiezingen tillen, als ook
de dubieuze
hechtenis
van Nakoula Basseley Nakoula aan bod komt.
Ook in Nederland komt het Benghazi-schandaal nauwelijks aan bod, terwijl het steeds meer op een tweede
Watergate gaat lijken. De meeste journalisten in
ons land zijn echter
links
en lopen nog steeds weg met Obama. Ook het
"politiek-incorrecte" GeenStijl gaat mee in de
kritiekloze
Obama-verering.
Pas vandaag besteedt GeenStijl voor het eerst serieus
aandacht
aan
Benghazi-gate, omdat toevallig de Nederlandse journalist
Harald Doornbos een
scoop
heeft. Die
scoop deelt Doornbos overigens met Jenan Moussa,
verslaggever van een
TV-zender in
Dubai. Hieronder vindt u haar TV-reportage, die door
MEMRI in het
Engels werd vertaald.
Zie ook: