Hieronder vindt u twee passages uit een artikel van Hala Naoum Néhmé op Volkskrant.nl (relevante links zijn door mij toegevoegd):
In Egypte vinden eind november de eerste verkiezingen plaats na de val van Mubarak en de winstkansen van islamistische partijen worden (zeer) hoog ingeschat. In Tunesië, waar de verkiezingen deze maand zijn mag de Nahda, de zusterpartij van de Moslim Broederschap, volgens de verwachtingen op grote electorale winst rekenen. Alles wijst erop dat de postrevolutionaire Arabische wereld gekenmerkt zal worden door een religieuze competitie waarbij islamisten elkaar zullen proberen te overtreffen in de mate waarin ze de (politieke) islam uitdragen. Het islamisme-spectrum loopt immers van Al Qaida, de Taliban en de Wahhabi's tot aan Ahmadinajad, Nasrallah en Erdogan. Dus wie van hen vertegenwoordigt de ware Islam?
De uitdagingen die deze wedstrijd der islamisten met zich meebrengt zijn enorm. Hoe moeten we straks omgaan met regeringen waarin radicale moslims vertegenwoordigd zijn? Aanvaarden we alle uitkomsten zolang hun verkiezing vrij is verlopen of zijn er liberaal-constitutionele grenzen die niet gepasseerd mogen worden?
(...)
In zijn rapport Dynamiek in islamitisch activisme (2006), dat kort na de grote electorale winst van Hamas was verschenen, bepleitte de WRR toenadering tot Hamas. Deze radicaal-islamitische beweging was immers op een democratische wijze gekozen en zeer populair onder de eigen bevolking. Maar de WRR maakte een ernstige denkfout door te veronderstellen dat democratie slechts vrije verkiezingen zou behelzen. Laat staan dat er aandacht kwam voor het fenomeen dat een democratisch proces ook een onliberale democratie kan voortbrengen.
Een onliberale democratie is het tegenovergestelde van een liberale democratie. Het laatste is een politiek systeem dat gekenmerkt wordt door vrije verkiezingen, rechtstatelijke beginselen, machtenscheiding en bescherming van basisvrijheden van meningsuiting, vereniging, geloof en eigendom. Deze definitie bevat meerdere aspecten die na de verkiezingen tot volle wasdom kunnen komen. Dus wanneer de winnaar een regering heeft gevormd en zijn beloften in daden omzet. Het winnen van vrije verkiezingen kan dus niet de enige voorwaarde zijn om een beweging of een regime democratisch te noemen en als zodanig te erkennen. Het uitgangspunt moet altijd zijn een liberaal-constitutionele democratie.
Zie ook:
De Arabische lente was een mediahype, Joost Niemöller, Joost-Niemoller.nl, 31 juli 2011
Martin Bosma over de 'Arabische Lente', Lux et Libertas, 1 april 2011
Islam-apologeten vergoelijken de Moslimbroederschap, Lux et Libertas, 15 februari 2011
Broeders willen geen vrijheid maar sharia, Hala Naoum Néhmé, Volkskrant.nl, 14 februari 2011
_____