maandag 7 juni 2010

Citaten over Job Cohen (1)


Theo van Gogh in een column in Metro (17 oktober 2003):

Laf & lui, noemt partijgenoot Rottenberg (PvdA) hem, maar vermoedelijk wil de burgemeester van Amsterdam vooral aardig gevonden worden en dat levert - met het vermoeide cynisme dat de ware bestuurder kenmerkt - gebabbel op als 'ik wil de boel bij elkaar houden'. Wat dat is, 'de boel bij elkaar houden', konden autochtone burgers voor 't eerst ervaren toen in de dagen na 11 september 2001 de burgemeester van Amsterdam met de pet in de hand op bezoek ging bij een moskee; burgemeester legde de gelovigen uit dat wij in Amsterdam niets tegen de islam hebben, integendeel. In mijn onschuld verwachtte ik daarna een opsomming van de burgerlijke vrijheden die ook voor islamieten in dit land de moeite waard zouden kunnen wezen, zoals daar de scheiding van kerk en staat, vrije meningsuiting, vrijheid van godsdienst, gelijkberechtiging van man en vrouw, het recht om openlijk homo te zijn, het recht om Allah belachelijk te maken en Zijn gelovigen te kwetsen, enzovoorts, enzovoorts.


Clyde Moerlie in een artikel
in de Volkskrant (17 maart 2003):

De projecten waar Cohen zich expliciet mee heeft bemoeid, zijn mislukt. Zo heeft hij zich sterk gemaakt voor de komst van het Arabische instituut Marhaba, dat er niet gekomen is. Datzelfde geldt voor de Westermoskee. En terwijl er in de Amsterdamse stadsdelen Centrum en Zuid-Oost preventief mag worden gefouilleerd, hebben de imams het voor elkaar gekregen dat dit in de stadsdelen waar veel moslims wonen, zoals Nieuw-West en Oost, niet gebeurt.

Cohens idee om de boel bij elkaar houden, kwam er op neer vooral de moslims niet voor het hoofd te stoten. Hiervoor ging de scheiding van kerk en staat in de hoofdstad op de helling. Zo is een van de doelstellingen van het Amsterdamse anti-radicaliseringsbeleid ‘het vergroten van de zichtbaarheid van de diversiteit van de islam’. Ook is hij voorstander van islamlessen op openbare basisscholen.


Theo van Gogh in een artikel in Het Parool (3 april 2004):

(...) anders dan Van Thijn kan Cohen er niet van beticht worden over idealen te beschikken. Op zich geeft dat een veilig gevoel, maar de vraag is of Cohen's veel geroemde 'pragmatisme' Amsterdam tot voordeel strekt. Burgemeester had goed in de gaten dat de blanke middenklasse in moordend tempo bezig is de stad te verlaten en heeft z'n conclusies getrokken. Ik vermoed dat zijn buigen voor duistere Middeleeuwers die vanuit de moskee gelovigen en ongelovigen proberen te terroriseren, bijdraagt aan het gevoel van malaise dat ondernemende Amsterdammers doet vertrekken.


In Amsterdam werd opvoering van het toneelstuk "Aïsja" onmogelijk gemaakt door fanatieke moslims. Je hoort Burgemeester er niet over. Hij durft ook niet in discussie te gaan met de gans Fatima Elatik, het troetel-allochtoontje dat namens zijn partij die censuur verdedigde. Voor een stad die pretendeert een centrum van Kunsten te zijn, is dat nogal genânt, zou je kunnen zeggen, maarCohen taxeerde terecht dat in Amsterdam vrijheid van expressie niemand wat kan schelen. Ooit werd in Amsterdam Voltaire gedrukt, omdat zulks nergens anders in Europa mocht. Vandaag zou Voltaire vermoedelijk een 'klacht' aan z'n broek hebben gekregen van het mede namens Cohen gesubsidiëerde Anti-Discriminatie-Bureau.


Theodor Holman in een column in Het Parool (17 februari 2006):

Hij zegt: "De vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Dat betekent dat er veel mag. Maar het is wel de vraag of wat mag, ook moet. Zelfbeheersing naast vrijheid van meningsuiting."

Cohen beseft niet dat vrijheid van meningsuiting geen 'maar' kent. Wanneer iedereen zichzelf beheerst, heb je geen vrijheid van meningsuiting nodig als wet - dan is die er al. Het gaat er juist om dat je soms moet beledigen, forceren. (...)

Zelfbeheersing, wat Cohen wil, is nietszeggend; lafheid kan je altijd uitleggen als 'zelfbeheersing'. De discussie draait er juist om dat in een open debat alles mag. Zonder enig voorbehoud. Je moet joden, moslims, atheïsten tot op het bot kunnen beledigen. Is het feit dat Mohammed en Allah niet afgebeeld mogen worden tijdens carnaval, een vorm van zelfbeheersing? Kom op!


Roelof Bouwman in een artikel in HP/De Tijd (5 november 2004):

In april 2003 hekelde Cohen op de jaarvergadering van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren de NOVA-verslaggevers die geheime opnamen hadden gemaakt van preken in een aantal moskeeën. Waarom, zo vroeg een verontwaardigde Cohen zich af, hadden deze journalisten niet ook iets verteld over 'het conservatieve christendom en jodendom'? De 'paralellen' lagen toch 'voor het oprapen'? Dat in geen enkele Nederlandse synagoge boeken te koop zijn met aanwijzingen hoe homo's het best van een dak gegooid kunnen worden en dat de blijf-van-mijn-lijfhuizen niet bepaald vol zitten met uitgehuwelijkte, met de dood bedreigde of bijna-besneden SGP-vrouwen — Cohen heeft er geen boodschap aan.

In oktober 2003 was het opnieuw raak. Dagblad Trouw berichtte toen dat steeds meer Amsterdamse moslimscholieren door middel van intimiderend en gewelddadig gedrag tegenover docenten het geschiedenisonderwijs over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust onmogelijk proberen te maken. In de officiële verklaring die de burgemeester daarover in de Amsterdamse gemeenteraad aflegde, liet hij weliswaar weten verontrust te zijn, maar elke verwijzing naar de godsdienstige of etnische achtergrond van de betrokken leerlingen bleef achterwege. Ook toen Cohen een maand later, in een toespraak bij de herdenking van de Reichskristallnacht, op de kwestie terugkwam, verzuimde hij man en paard te noemen.


Theo van Gogh in een interview in HP/De Tijd (17 januari 2003):

Zeker, ik ben bang dat de moslims het zullen gaan winnen. In ieder geval zal er steeds minder mogelijk zijn vanwege de islam. Je zag het aan Job Cohen, de burgemeester van Amsterdam. Op 11 september stond hij meteen op de trappen van de moskeeën en zei: 'Wij moeten de dialoog met elkaar openhouden.' Terwijl hij eigenlijk had moeten zeggen: 'Jullie mogen van alles roepen, maar de westerse normen en waarden zijn veruit superieur aan de ideeën van Bin Laden.'


Carel Brendel in een
artikel op zijn website (15 maart 2010):

Dezer dagen wemelt het in de media van de hagiografiën, waarin de heilige Job Cohen wordt opgehemeld omdat hij de boel zo goed bij elkaar weet te houden. Zelden vraagt iemand zich af wie of wat de heilige Job toch zo goed bij elkaar houdt.

De burgemeester introduceerde een omgekeerd wij-zij-denken door de verspreiding van een
lesbrief, die de Amsterdamse scholieren waarschuwde voor ophitsende politici. In dit lesmateriaal werden blanke Nederlanders weggezet als racistische ’tokkies’. Cohen was de hoofdverantwoordelijke voor deze lesbrief, maar door handig manoeuvreren bleef hij buiten schot en sneuvelde de politieke carrière van de ongelukkige wethouder Hennah Buyne (PvdA).

Cohens omgekeerde wij-zij-denken kwam in oktober 2009 weer eens aan de oppervlakte in een interview met de Volkskrant. Daarin stelde hij zelfgenoegzaam vast dat Amsterdammers ‘minder overtrokken’ op de immigratie reageren dan elders in het land. “Eerlijkheidshalve zeg ik er wel onmiddellijk bij dat het deel van de bevolking dat weinig moet hebben van vreemdelingen, uit Amsterdam is vertrokken. Veel Amsterdammers uit de lagere middenklasse wonen tegenwoordig in Almere, Zaanstad, Purmerend. In die groep zit, denk ik, de kern van de rancune.”


Theo van Gogh in een column in Metro (17 oktober 2003):

Als zijn partijgenote Fatima Elatik - zonder twijfel de domste troetel-allochtoon die de PvdA heeft weten voort te brengen - in de krant laat noteren: "Wij zijn hier, wij gaan hier niet meer weg en daar moeten jullie maar aan wennen!", zal burgemeester geen wenkbrauw fronsen. De haat en agressie tegen 'jullie' die achter zo'n op het eerste gezicht onschuldige uitspraak schuil gaat, wordt door burgemeester van harte onderschreven.

Burgemeester galmt liever wat op 4 mei over de Nederlanders die 'anderen' niet willen begrijpen, terwijl Marokkaanse jongens voetballen met de grafkransen 'voor hen die vielen'. Dat was ongelukkig natuurlijk, zoals 't ook pijnlijk was dat een meerderheid van Marokkaanse kleuters anti-semitische teksten bezigt. Die kleine lievelingen gaan helemaal bekeerd worden nu burgemeester en wethouder Oudkerk hebben aangekondigd 'desnoods' zelf voor de klas te zullen gaan staan.


Frits Bolkestein in een artikel in de Volkskrant (15 mei 2010):

De religieuze infrastructuur die Cohen in 2002 noodzakelijk achtte, was gestoeld op de illusie die men ‘integratie via de islam’ noemt. Ten behoeve van de maatschappelijke dialoog subsidieerde Cohen een aantal projecten waarvan de belangrijkste de Westermoskee was. Deze prestigieuze moskee, die volgens de burgemeester ‘het symbool van integratie’ moest worden, kreeg na aandrang van Cohen persoonlijk een subsidiebedrag van twee miljoen euro.

Vraagtekens hoe een moskee als symbool van integratie kan worden gezien werden amper gezet. Evenmin bestaat de indruk dat nu het project definitief geen doorgang vindt Cohen zich wil inzetten voor terugvordering van de subsidie. Bovendien is het maar de vraag in hoeverre het wenselijk is dat een overheidsinstelling subsidie geeft voor de bouw van een moskee.


Theo van Gogh in een column in Metro (22 oktober 2004), naar aanleiding van een debat tussen Cohen en Dyab Abou Jahjah (van de AEL):

Je zou zeggen, een religieuze fascist die de Islamitische wet wil invoeren – met alle gevolgen van dien voor ongelovigen, joden, homo's, vrouwen en afvalligen - is niet iemand met wie je de moeite neemt om in debat te gaan. Ik herinner me nog heel goed hoe Abou zich liet ontvallen dat de ketterse Ayaan Hirsi Ali moest worden 'opgesloten'.

Niet duidelijk was of deze schoenenpoetser van Allah bedoelde dat Mevrouw moest worden opgesloten in het gesticht of achter tralies, maar ik denk niet dat ze nog lang zou rondlopen als de hoge heerlijkheid van de sharia hier werd ingevoerd.

Iemand die wel denkt dat meneer Jahjah het beste met ons voorheeft, is de burgemeester van Amsterdam, die in het openbaar met hem van gedachten wisselde en als beloning na afloop te horen kreeg: "Eindelijk een politicus die mij begrijpt!" Een prachtig compliment waar Cohen vast heel trots op is geweest.


Nausicaa Marbe in een artikel in de Volkskrant (14 mei 2010):

Wat er ook gebeurt, van de moord op Theo van Gogh, haatpreken in twee moskeeën, tot de terreur van Marokkaanse straatbendes: Cohen stelt zich tevreden met beloftes van imams en blijft het voor de islam opnemen. Zijn priemende vinger wijst juist naar de critici van moslimfundamentalisme. De burgemeester met zijn matige dossierkennis, die zich in belangrijke zaken graag afzijdig houdt, heeft zijn hobby gevonden. Zo komt Cohen voor zijn doen ongekend fanatiek in actie om de ondergang van de Westermoskee en het islamitische instituut Marhaba te voorkomen.

Evenwel barst de boel uit elkaar. In 2007 neemt de gemeenteraad noodgedwongen een motie aan die Cohen verbiedt een rol te spelen bij de waarschijnlijk aan de Moslimbroederschap gelieerde Westermoskee. Marhaba gaat ten onder omdat de multiculturele modderpoel vol geruzie tussen etnische belangengroepen sterker is dan dat steriele islamverheffende verbroederingsbeeld dat Cohen met de werkelijkheid verwart.


Leon de Winter in een column in Elsevier (11 december 2004):

Cohen moet zich aan Hirsi Ali behoorlijk hebben geërgerd. Zij weigerde zijn zachte aanpak te delen. Zij vond dat Cohen zich met de buitenkant bezighield en zich van traditionele sociaal-democraatische middelen bleef bedienen, ook al was het al lang duidelijk dat de integratieproblematiek verder reikte dan aanpassingsproblemen die voortvloeiden uit de sociaal-economische positie van islamitische immigranten.


Sylvain Ephimenco in een column in Trouw (18 maart 2010):

Als ik de denkstructuur van Cohen met een voorbeeld moet weergeven, laat ik dan zijn Oranjelezing uit 2004 aanhalen. Hierin stelt hij de ’morele agenda’ van de islam op het gebied van ’alcohol- en drugsgebruik, echtscheiding, pornografie, fraude, de commercialisering van het bestaan, menselijke relaties’ ten voorbeeld. En voegt hier aan toe: ’Dat kan ons een spiegel voorhouden; het kan ook een appèl uitoefenen op mensen die de existentiële leegte van de seculiere samenleving willen ontstijgen’.


Zo een premier zal nooit de mijne worden. Iemand die durft de ’morele agenda’ van de islam (vrouwonderdrukking, eerwraak, onverdraagzaamheid jegens christenen, homo’s, afvalligen) tegenover de ’seculiere leegte’ te zetten. Ik heb in de zogenaamde leegte mijn geluk en vrijheid gevonden en kijk nog liever naar uitdagende reclame voor lingerie dan naar een wandelende gevangenis in boerka.


Theo van Gogh in een column in Metro (12 maart 2004):

Van alle oplichters die ons de Vijfde Colonne van de geitenneukers proberen te verkopen als een verrijking van onze toch al zo geweldige multiculturele samenleving, is
Cohen de meest doortrapte.


Leon de Winter in een commentaar in Elsevier (29 mei 2010):

Niet zo lang geleden wilden socialisten de geketende massa's bevrijden van de last van de georganiseerde religie. Nu ontkennen ze gewoonweg dat religie negatieve effecten kan hebben bij migratie en integratie. Het gekke is dat Cohen continu imams betrok bij Amsterdamse integratieperikelen, en nu glashard ontkent dat religie negatief heeft bijgedragen aan het gedrag van Marokkaans tuig. 'U kijkt niet of iemand over de schreef gaat, maar wat zijn geloof is. Dat is iets wat je nooit, nooit en nooit mag doen.'

Cohen heeft jarenlang niets anders gedaan als hij de zoveelste moskee bezocht en de zoveelste imam smeekte om de jochies te disciplineren. Cohen deed exact wat hij Wilders verwijt, maar nu doet hij alsof in de sociaal-culturele opvoeding van de jochies geloof geen rol speelt. (...) Het is politiek-correct denken dat lastige waarheden moet verbloemen. Cohen noemt dat 'de boel bij elkaar houden'. Ik noem het zelfbedrog.


Annelies van der Veer in een commentaar op haar weblog (29 maart 2010):

Ik ben boos omdat angstpolitici als Job Cohen vrijheid zeggen als ze vrijblijvendheid bedoelen, omdat Cohen ons masseert om met een stukje achterlijkheid te integreren waar we als maatschappij de morele kosten nog decennia lang voor zullen moeten betalen. En ik twijfel er geen moment aan dat Cohen religie zal blijven inzetten als instrument voor zijn (integratie-)politiek.


Theo van Gogh in een column in Metro (17 oktober 2003):

Burgemeester denkt dat tolerantie hetzelfde is als buigen voor de Vijfde Colonne van de geitenneukers. Afkomstig uit de zwarte bergen van Staphorst van Marokko, terroriseert die al jaren andersdenkenden, ongelovigen, vrouwen, joden, homo's en - in het algemeen - autochtonen. Jawel, haast ik mij hieraan toe te voegen, ik weet zeker dat er ook niet-agressieve Marokkanen in Nederland wonen, en liberale moslims zelfs. Maar het eigenaardige is, die hoor je eigenlijk nooit, zelfs niet als de burgemeester van Amsterdam een dringend beroep op hen doet om nu eindelijk eens aan het publieke debat deel te nemen.

Zou 't kunnen dat liberale, verdraagzame Marokkanen beter dan burgemeester weten wat voor vlees ze in de kuip hebben? Zou 't kunnen dat zij zich geen illusies maken over de vrome tronies van de imams en het geloei over 'respect' uit de monden van het fascistisch gepeupel dat namens Allah over straat marcheert?

Job Cohen, burgemeester, wast zijn handen in onschuld. De imams knikken tevreden en weten; hij komt toch wel in de hel.


Roelof Bouwman in een artikel in HP/De Tijd (5 november 2004):

'De boel bij elkaar houden' — dat is, zo maakte Cohen al direct bij zijn aantreden als burgemeester duidelijk, zijn grote missie. Wie er allemaal bij die 'boel' horen, is sindsdien heel precies duidelijk geworden. Allochtone Amsterdammers kunnen het zo gek niet maken of Cohen wil met ze 'in gesprek', 'in contact' of 'in dialoog' blijven — het aantal synoniemen dat hij er inmiddels voor heeft bedacht, wordt zelfs door de Van Dale niet overtroffen. Voor autochtone Amsterdammers ligt dat allemaal heel anders. Dat ze met tienduizenden tegelijk de stad verlaten, wordt door Cohen — impliciet — een verrijking voor de 'diversiteit' genoemd, en als ze door Marokkanen hun huis uit worden getreiterd, is het schrijven van een ingezonden brief het enige dat de burgemeester uit zichzelf weet te bedenken. Dan opeens schieten Cohen géén vergelijkingen met de Duitse bezetting te binnen, hoewel het verschijnsel van Amsterdammers die door toedoen van buitenlands gajes worden gedwongen onder te duiken, daar alle aanleiding toe zou kunnen geven.


_____