Een passage uit een artikel van Leen van Dijke, Gert-Jan Segers en Joël Voordewind (Volkskrant.nl, 8 augustus 2011):
(...) de huidige Turkse staat voert een obsessieve strijd tegen het woord 'genocide'. Althans, als het in verband wordt gebracht met het lot van de honderdduizenden Armenen aan het begin van de 20ste eeuw. Dat die strijd zelfs in Nederland vruchten afwerpt, blijkt uit de brief die minister Rosenthal naar de Tweede Kamer stuurde. Als je de bewoordingen van de minister vertaalt naar de tweede Holocaust, namelijk die op de Joden in de Tweede Wereldoorlog, wordt duidelijk hoezeer dit kabinet zijn oren laat hangen naar de Turkse regering en haar gemankeerde versie van de geschiedenis.
Stel je het eens voor. 'Het kabinet is van mening dat er tussen 1940-1945 verschrikkelijke gebeurtenissen hebben plaatsgevonden en dat het van belang is dat Duitsers en Joden over de kwestie een dialoog aangaan. Het kabinet vindt voorts dat de Joodse kwestie onbelemmerd in Duitsland besproken en onderzocht moet kunnen worden. Duitse erkenning is echter geen harde eis. En wat de oprichting van een monument voor Joodse slachtoffers betreft, zal het kabinet hieraan geen steun dan wel medewerking verlenen, omdat dit in strijd zou zijn met de neutrale opstelling van Nederland.'
Inderdaad, niet voor te stellen. Maar als het om Armenen gaat, krijgt minister Rosenthal het allemaal uit zijn pen._____