donderdag 11 augustus 2011

Martin Bosma over Geert Wilders

.
Een passage uit het boek De schijn-élite van de valse munters (2010) van Martin Bosma:

In de weken voor de moord [op Theo van Gogh] had ik een paar keer gesproken met een zekere Geert Wilders. Die had zich net afgescheiden van de VVD. Het waren lange en inspirerende gesprekken. De verenigde Nederlandse columnisten hadden hem al afgeschreven: te havo, te Venlo en niet ons soort mensen. Zeker te licht om de vacature-Fortuyn in te vullen. Bovendien had de politiek toch de lessen van ‘Pim’ geleerd, dus waarom zou er überhaupt nog een gat op rechts bestaan? Had het debacle van de LPF niet aangetoond dat de heffe des volks niet in staat was tot serieuze politiek? De tokkies moesten nu toch beseffen dat de boven ons gestelden het onderling wel zouden regelen. Dank voor uw mededelingen en tot ziens. Geen aandacht aan besteden, mensen, gewoon doorlopen.
Journalisten putten zich uit in het herhalen van lijstjes van Kamerleden wier afsplitsing eindigde in een enkele reis vergetelheid: Gerben Wagenaar (ex-CPN), Evert-Jan Harmsen (ex-Boerenpartij), Jan Nico Scholten en Stef Dijkman (ex-CDA), Aad Wagenaar (ex-RPF), Fred van der Spek (ex-PSP), Marjet Ockels (ex-PvdA), Ali Lazrak (ex-SP). En nu dus, onvermijdelijk: Geert Wilders (ex-VVD). Zijn afscheiding was een mission impossible, zoveel was zeker. Wie kende die Wilders nou eigenlijk? Politiek analist Rutger van Santen van de Wereldomroep legde Geert op de dag van de breuk in een parkeergarage uit dat hij binnen drie weken vergeten zou zijn.
Maar ik zag iets heel anders. Hier was a man that follows his own star. Nergens bang voor, soeverein, niet op zoek naar de goedkeuring van de gevestigde orde en bovendien een zeer ervaren politicus, iemand uit het klasje van Bolkestein, iemand die als voormalig beleidsmedewerker beschikte over kennis van een groot aantal dossiers, van volksgezondheid tot buitenlandse zaken.
Daarmee was aan veel voorwaarden voldaan om succesvol in te breken op het politieke bestel. Geert was ook een van de eersten in de politiek die het gevaar van het islamitisch terrorisme inzagen. Hij had naam gemaakt door te zeggen dat hij de ‘hoofddoekjes rauw lust’. Geweldig. En ook nog eens een pro-Israël-hardliner – wat wil eens mens nog meer. Belezen, bereisd en iemand die zijn hand niet omdraait voor een soeraatje meer of minder. Het had hem overal vijanden opgeleverd. En had Churchill niet gezegd: ‘You have enemies? Good. That means you’ve stood up for something, sometime in your life.’

_____