dinsdag 20 juli 2010

Planbureau voor de Leefomgeving probeert IPCC-rapport wit te wassen


Recent maakte het Planbureau voor de Leefomgeving (
PBL) een rapport over het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC, een VN-organisatie) openbaar. Het PBL stelt daarin dat de hoofdconclusies van het meest recente IPCC-klimaatrapport (ook wel het "VN-klimaatrapport" genoemd) juist zijn.

Het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving heeft een hoog "Wij van WC-eend adviseren WC-eend"-gehalte, want het PBL is net zoals het IPCC
klimaatalarmistisch (de PBL'er Bert Metz werkte zelfs mee aan het IPCC-klimaatrapport). Bovendien beweerde Maarten Hajer, de directeur van het PBL, al maanden geleden in NOVA dat de fouten in het IPPC-klimaatrapport reuze meevielen.

Onder de titel Mislukt witwassen stond vorige week in Elsevier een commentaar van Simon Rozendaal over het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving. Rozendaal schrijft onder meer het volgende:

Het rapport negeert de kritiek die de samenleving en tal van wetenschapsmensen hebben uitgeoefend op het IPCC en de klimaatwetenschap. Over de nauwe samenwerking van de klimaatwetenschap en de milieubeweging (leden van de milieubeweging hebben letterlijk stukken van de IPCC-rapporten opgeschreven) wordt niet gerept. Over het weren van andersdenkenden zoals de klimaatsceptici door het IPCC, wordt niet gesproken. Er wordt geen enkele poging gedaan om de rijpheid van de klimaatwetenschap te wegen. Het gaat niet over de neiging tot groepsdenken — tunnelvisies — in de klimaatwetenschap.

Wellicht kon het PBL dat ook niet aan. In het voorwoord geeft het Planbureau toe dat het niet in staat was om het werk van het IPCC werkelijk te controleren. Het heeft zich uit arren moede beperkt tot het controleren of de samenvattingen in een van de IPCC-rapporten gebaseerd waren op de achterliggende literatuur.

Door deze benadering is het PBL-rapport tamelijk waardeloos. Er mag in elk geval niet de jubelende conclusie aan worden verbonden dat de paniekverhalen van Gore en co
dus toch blijken te deugen.

_____