.
Op 14 maart 2007 werd op de oude website van Lux et Libertas het onderstaande artikel gepubliceerd. Bij deze de herpublicatie.
Afgelopen maandag publiceerde Financial Times Deutschland een artikel over klopjachten op orang-oetans in Kalimantan, het Indonesische deel van het eiland Borneo. De oorzaak van die klopjachten is de run op palmolie, die vooral het gevolg is van de stijgende vraag naar biodiesel. In de 18 verschillende opvangcentra van de Borneo Orangutan Survival Foundation (BOS) van de Nederlander Willie Smits leven op dit moment 800 orang-oetans. In Centraal-Kalimantan hebben medewerkers van BOS de laatste twee weken 18 orang-oetans ingezameld, die door machetes en kogels van luchtdrukgeweren waren verwond. Palmolie-bedrijven betalen de plaatselijke bevolking om jacht te maken op de nauw aan de mens verwante dieren. De oerang-oetans worden samen met andere dieren tijdens het kappen van het regenwoud in een klein gebied ingesloten. Dan volgt een klopjacht, waarbij machetes en luchtdrukgeweren worden gebruikt. Orang-oetans die kunnen ontsnappen dwalen vervolgens over de nieuw ontgonnen plantages en eten van pas geplante oliepalmen, waardoor de dieren als een plaag worden gezien. De palmolie die in Europa en de Verenigde Staten vanwege het terugdringen van de uitstoot van CO2 met diesel wordt gemengd, zorgt er voor dat de oerang-oetans op Borneo (en Sumatra) met uitsterven worden bedreigd. De 50-jarige Willie Smits waarschuwt herhaaldelijk voor de dramatische gevolgen van de run op palmolie. Door zijn waarschuwingen loopt hij zelf gevaar. Hij heeft namelijk vele vijanden, zoals de palmolie-bedrijven en de dierhandel-maffia (niet alleen handelt die met orang-oetans, maar bovendien met andere dieren die BOS opvangt). Vier weken geleden zat Smits in de Indonesische hoofdstad Jakarta op een terras toen een kogel 30 centimeter van zijn hoofd insloeg. "Dat was niet de eerste moordaanslag", zegt Smits, "de doodsbedreigingen tel ik al niet meer".
_____